Heb je die grote windturbinetorens met die dikke zwarte kabels ook wel eens zien varen vanuit Lelystad? Voor je het weet is het een windturbine in het IJsselmeer. Maar, hoe komen die torendelen op die boot, die door de bouwers feederbarge genoemd wordt. Waar komt dat materiaal eigenlijk vandaan en wie regelt het vervoer over water? Daarvoor moeten we naar Amsterdam, de Alaskahaven om precies te zijn. Daar werken iedere dag gemiddeld 25 internationals aan de windturbines van Windplanblauw.

Logistieke operatie

Iedere turbine heeft vijf torendelen uit Turkije en drie rotorbladen uit Spanje. De torendelen zijn van dik staal, en de zwaarste weegt bijna 80 ton. De bladen zijn aanzienlijk lichter met slechts 22 ton per stuk. Deze zijn echter wel meer dan 77 meter lang. Deze onderdelen worden met grote zeeschepen liggend naar Amsterdam gebracht. Andere onderdelen, zoals de machine head en drivetrain waar de rotorbladen aan vastzitten, komen over de weg uit Duitsland. Het is een immense logistieke operatie om al die onderdelen, waarvan de rotorbladen als set bij elkaar moeten blijven, netjes geordend in de haven te stallen en klaar te maken voor transport.

Voorbereidend werk in de haven

Naast het logistieke deel wordt in de haven ook voorbereidend werk gedaan om het werken op het water in te korten. Zo worden de vijf torendelen deels al in elkaar gezet in Amsterdam, zodat er drie torendelen overblijven voor vervoer. Het onderste deel van de toren, waar de deur in zit, wordt in de haven door twee hijskranen rechtop gezet. Daarbovenop wordt alvast een tweede torendeel geplaatst. Ook het derde en vierde torendeel worden in Amsterdam rechtop op elkaar geplaatst. Dit hoogste gecombineerde torendeel weegt zo’n 150.000 kg en is ruim 56 meter hoog. Het is te vergelijken met een flat van 19 verdiepingen. De topsectie (bovenste deel van de toren) wordt als één deel aangeleverd en ook op de kade rechtop gezet. Dat rechtop zetten doen we op de kade omdat het veiliger, makkelijker en uiteindelijk goedkoper is. Daarnaast heb je twee hijskranen nodig om een toren vanuit de liggende stand overeind te zetten, en op het IJsselmeer is er maar één aanwezig.

De torendelen krijgen in de haven drie dikke elektriciteitskabels ingetrokken en in het onderste deel wordt de ‘medium voltage switch gear’, de elektrische schakelinstallatie om de windturbine aan het elektriciteitsnet te koppelen, geplaatst. De ‘vortex killers’ (zwarte buizen) die tijdens het transport voor stabiliteit zorgen worden op de kade handmatig rond de torendelen gewikkeld. Op de kade wordt de ‘hub’ (waar de wieken aan geplaatst worden) en de ‘drivetrain’, die je kunt vergelijken met een fietsdynamo aan elkaar gemonteerd.

Transport

Voor het transport worden twee typen feederbarges gebruikt, die met sleepboten van Amsterdam naar Lelystad gevaren worden. In de Alaskahaven wordt zoveel mogelijk voorbereid aan alle turbineonderdelen, zodat er minder werk op het IJsselmeer uitgevoerd hoeft te worden. En doordat er alvast wat torendelen in Amsterdam op elkaar gestapeld worden, zorgen we ervoor dat er per te bouwen turbine slechts 8-maal hijsen op het IJsselmeer nodig is. Transport is geregeld per turbine. De barge met drie torendelen, de machinehead, en de combinatie hub + drivetrain vervoert op deze wijze ongeveer 650.000 kg aan turbineonderdelen. Op de andere worden de drie rotorbladen vervoert. In de Alaskahaven is dus niet alleen opslag geregeld, maar wordt ook het transport geregeld en het hijswerk voorbereid.